De volgende morgen nemen we na het ontbijt een taxi om de bezienswaardigheden van Varanasi te gaan bezoeken. De taxi brengt ons naar Ramnagar Fort, het ligt op de oostelijke oever van de Ganges. Dit fort is gebouwd in 1750 en het was de verblijfplaats van de Maharadja van Benares, zoals Varanasi in de volksmond nog steeds wordt genoemd. Het heeft een tempel en een museum en vanaf de hoogte van de tempel heb je een mooi uitzicht over de Ganges en de ghats. Volgens de informatie woont de huidige Maharadja hier nog steeds, maar dat gedeelte van het complex is niet geopend voor bezoekers.
We wandelen wat rond, bekijken het museum en nemen dan een tuk-tuk naar Assi ghat, daar begint onze wandeltocht langs de trappen van de Ganges. Een ghat is een trap die leidt naar de rivier en er zijn er meer dan tachtig op een rij.
Het is er een drukte van belang: straatverkopers, bedelaars, koeien, Swami’s en Sadhus, (sommigen zijn naakt en ingesmeerd met as), mensen die gaan badderen in de Ganges en mannen die je uitnodigen voor een boottochtje en ga zo maar door. Het is zo indrukwekkend dat je niet weet waar je het eerst moet kijken. We wandelen langs de Ganges en nemen al die indrukken in ons op. We lopen van Assi Ghat door tot aan Manikarnika Ghat, dat is de plaats waar de rituele lijkverbrandingen plaatsvinden. Je ziet de rookwalmen al van verre; toen we gisteren aankwamen in de stad hebben we ook al families gezien die opa of oma van het dak van de bus halen en met de draagbaar naar deze plaats brengen voor de laatste rustplaat. Het verhaal erachter is dat je vanaf deze plaats rechtstreeks tot bevrijding, Moksha, komt als je as hier wordt uitgestrooid op de Ganges. Dat is de reden waarom hier zoveel bedevaartsgangers naar toe komen en ook oude mensen hier naar toe trekken om hun laatste dagen door te brengen, dicht bij de heilige plaats.